maandag 28 juni 2010

Doen waar je goed in bent

Om in oktober weer fors ten strijden te trekken staat het interbellum waarin ik me nu bevind in het teken van het trainen met zuurstofschuld. Normaliter tracht de marathonloper de combi van vet- en koolhydratenverbranding zonder zuurstofschuld tot kunst te verheffen. Nu dus even niet.

Zo gaat het van verschrikkelijke interval sterftrainingen op de baan, tot 3-dubbele mini-fartleks op de weg. Om me op de lijdensweg door de anaërobe martelgang ook nog onder de mensen te begeven, staan er ook nog wat wedstrijdjes op het programma.

In mijn geboortedorp Nuenen liep ik in een sauna van 28 graden de eerste 7km van de Halve volle bak. Onder de noemer "If you can't stand the heat, get out of the kitchen," ging het restant 2 tandjes lichter. Twee weken later volgde een PR op de 10km in Rijsbergen; weer drie dagen later een PR op de 5000m bij een avondwedstrijdje in Eindhoven. Leuk en aardig, maar ik haat ik deze manier van lopen.

Om de ontwenningsverschijnselen tegen te gaan, moest er natuurlijk toch nog ergens een marathon gelopen worden. Zo stond ik zaterdag met een Eindhovense delegatie dwazen zowaar in het Zwitserse Graubuenden aan de start van 'de zwaarste marathon ter wereld'. Ongepland en onverwacht legde ik met een gemiddelde hartslag van slechts 150 (lees: rustig aan) beslag op de 6e plek. In de bizar steile slotklim van 11km haalde 1,5 km voor de finish mijn ontketende ploeggenoot Bram (een trainingsbeest) me in en liep me zelfs nog op 3,5 minuut. (Hulde!)

Noch berglopen, noch anaëroob sterven is mijn ding. Ik ben een flat-course marathon runner and I like it.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten